Als werkgevers hun mensen goed behandelen, hoeven ze ook geen personeelstekort te hebben, zegt Wim Hertgers, directeur van transport- en expeditiebedrijf Hertgers. Hoe gaat hij om met zijn medewerkers?
Het interview is ook als podcast te beluisteren.
Wim, zou jij jezelf willen voorstellen?
“Ik ben transportondernemer. Samen met mijn vrouw Monique hebben wij sinds tien jaar een transportbedrijf. We wonen in Winterswijk. Ik zit op kantoor maar af en toe rijd ik zelf en zie ik wat er onderweg gebeurt. Daardoor kan ik de planning bijsturen en de verwachtingen tussen chauffeurs en planners iets bijstellen.”
Waarom heb jij je hart verloren aan de Achterhoek?
“Ik kom van de Veluwe. Ik ben hiernaartoe gekomen omdat ik uit een familiebedrijf was gestapt en hier werk had gevonden als planner. Ik werd mede-eigenaar van dat bedrijf, maar we waren met drie vennoten en dat was lastig. Toen ben ik daar gestopt. Toen zei mijn vrouw: begin voor jezelf. De mensen kenden me, en als ze eenmaal vertrouwen in je hebben, gaan ze niet zomaar naar een ander. Vertrouwen en service zijn heel belangrijk in de Achterhoek. De mentaliteit is goed, de chauffeurs weten wat ze moeten doen. Het is een andere mentaliteit dan in het westen, mensen zijn wat trouwer aan je.”
Kun je iets meer vertellen over je bedrijf? En wat is het verschil tussen transport en expeditie?
“Transport rij je zelf, met je eigen auto’s en je eigen mensen. Expeditiewerk is vergelijkbaar met wat een makelaar doet, die verkoopt voor een ander. Dat is een belangrijk deel, want je moet niet denken dat je alles zelf kunt. Samenwerken is belangrijk. Klanten hebben hun werkgebied van Griekenland tot Spanje tot Noorwegen. Dat kun je allemaal niet zelf. Wij hebben partners gevonden in bedrijven de vergelijkbaar zijn met ons. Niet megagroot, korte lijnen, 24/7 bereikbaar. Snelheid en kwaliteit. Wij ontzorgen onze klanten doordat ze niet per se in ons systeem hoeven te werken. Klanten in de Achterhoek zijn gewend om gewoon een mailtje te sturen of te bellen en het wordt geregeld. Wij zitten veel in de luchtvracht en de industriële bouw. Ook rijden we voor een aantal high-techbedrijven. Veel mensen weten niet dat er hier in de Achterhoek prachtige bedrijven zitten die heel internationaal werken. Het is hier meer dan een boerengebied. Wij doen veel werk waar veel communicatie bij nodig is. Communicatie, daar valt of staat een bedrijf mee, vinden wij. En ten slotte verzorgen wij veel opslag voor klanten.”
Op LinkedIn schreef jij dat je geen tekort hebt aan chauffeurs. Hoe komt dat?
“Ik denk dat het komt doordat wij enorm sociaal betrokken zijn bij de mens achter de werknemer. Er wordt te vaak gezegd: als ze hun werk maar doen, dan is het goed. Zo denken wij niet. Als een chauffeur een probleem heeft, heeft dat zijn weerslag op het werk. Het is belangrijk dat je de persoon erbij betrekt. Als je merkt dat er iets is, komen mensen daar niet snel zelf mee. Wij vragen of er iets aan de hand is en wat wij kunnen doen om het beter te maken. Dat komt veel meer voor dan menigeen denkt. Als je mensen gelukkig houdt of je kunt mensen helpen, of dat nu op emotioneel of financieel vlak is, heeft dat zijn weerslag op het werk. Dat staat voorop.
Veel bedrijven schenken vooral aandacht aan mensen die het niet goed doen. Wij doen dat andersom: wij besteden veel aandacht aan de mensen die het wél goed doen. En we gaan het gesprek aan met degene die het niet goed doet. Wat is er aan de hand? Je hebt snel in de gaten of dat wel of niet werkt. En als het niet werkt, wordt het contract helaas niet verlengd. Het is voor beide partijen beter als diegene iets anders zoekt. Want diegene is niet gelukkig én het is vervelend voor zijn collega’s, want die moeten het werk opknappen. Je kunt daarom veel beter je aandacht verleggen naar de mensen die het wel goed doen. Wij hebben nog steeds chauffeurs in ons netwerk die we kunnen bellen en hier graag willen werken. Er wordt naar ons idee te veel getolereerd door de werkgever omdat er een personeelstekort is.”
Wat bedoel je daarmee? Wat wordt er dan getolereerd?
“Er zijn transportbedrijven waar chauffeurs die een vrije dag aanvragen, maar waar het wordt geweigerd door de werkgever: het komt die dag niet uit. De chauffeur besluit dan zelf die dag niet te komen, zonder dat het gevolgen heeft voor hen. Dat gaat hier niet gebeuren. Wij hebben daarnaast een heel streng rookbeleid. Er wordt niet gerookt in de auto’s. Gebeurt dat wel, dan is dat volgens het contract een reden voor ontslag. Wij betrekken mensen vaak bij de aanschaf van nieuw materiaal. Ze krijgen de offerte te zien en mogen daarover een mening geven. De uitstraling aan de buitenkant blijft hetzelfde, maar binnen mogen zij dingen veranderen. Zij werken de hele week in die auto, ik niet. En als mensen gelukkig zijn in de omgeving waar ze zitten, dan gaat het werk ook veel beter.”
Hoe luister jij nog meer naar medewerkers?
“Het woord functioneringsgesprek komt bij ons niet meer voor. Wij noemen dat een focusgesprek. Wij vertellen mensen niet wat ze wel of niet goed doen. Je moet naar elkaar luisteren, zij mogen ons ook feedback geven. Je kunt veel van elkaar leren. Functioneringsgesprek vind ik een denigrerend woord. Ik houd er niet van om met het vingertje te wijzen wat mensen allemaal niet goed doen.
Een groot deel van deze aanpak ligt bij mijn vrouw Monique, zij is daar heel goed in, ook doordat zij in het verleden manager is geweest in de zorg. Wij vinden het belangrijk dat je naar elkaar luistert. Of je nu chauffeur bent of planning of boekhouding doet: met elkaar moet je het werk leuk maken. Als er gewerkt moet worden, wordt er gewerkt. Maar wij gaan ook een keer per jaar met het personeel en hun partners een weekend weg. Niet voor teambuilding. Daar houden chauffeurs niet van. Je moet die jongens gewoon een gezellige twee dagen geven. Toen we vijf jaar bestonden, zijn we naar Barcelona geweest. Geweldig. We zijn in Landgraaf, Maastricht, Gent, Rotterdam, Amsterdam geweest. Dat willen we erin houden en dan worden ook de partners van de chauffeurs uitgenodigd. Want er wordt nogal wat verlangd van de mensen op de weg. Ze zijn lang weg, maken lange dagen. De partners kennen elkaar, begrijpen elkaar. Wij hebben geen personeelsvereniging die dat betaalt, maar wij betalen dat als bedrijf zelf vanuit de werkkostenregeling, de WKR. Dat is niet voldoende, dus over het resterende bedrag betalen wij belasting. Wij vinden die weekenden te belangrijk. Barcelona was vijf jaar geleden en daar hebben ze het nog over.”
Kun je iets meer vertellen over die focusgesprekken?
“Monique gaat het gesprek aan met de werknemers. Vind je het werk nog leuk, waarom wil je hier werken, wat kan er beter of anders? Wij zeggen niet rechtstreeks wat iemand moet veranderen, maar vragen waarom hij dat op die manier doet. Wij kunnen dingen ook verkeerd zien. Dat gesprek duurt meestal maar een half uur. Wij houden van korte lijnen. Als er iets aan de hand is, wachten wij niet op dat focusgesprek, maar gaan wij direct het gesprek aan. Zo was er twee weken geleden een chauffeur die een beetje ontplofte aan het einde van de middag. Wij worden dan niet boos, want dat heeft geen zin als hij nog met de vrachtauto onderweg is. Hij belde op de terugweg al met de planning om zijn excuses te maken. Wat bleek: het had niets met het werk te maken, maar er zat iets anders achter. Het heeft dan geen zin om te wachten tot een focusgesprek, je kunt het beter gelijk aanpakken. Je moet dat niet laten sudderen of laten zitten. We sporen mensen ook altijd aan om met elkaar te gaan zitten als er een probleem is. Wij zitten daar niet eens bij. Los het samen op, want je moet het met elkaar doen.”
Hebben jullie nog op andere manieren aandacht voor zaken buiten het werk om?
“Wij doen best veel. Ik houd van koken en maak weleens soep of een stamppot, of ik bak een taart, of we gaan samen barbecueën. Er wordt geen alcohol geschonken binnen het bedrijf. Er is altijd brood en beleg, ze hoeven geen eten mee te nemen. Ik vind het belangrijk dat je dingen met elkaar doet. Toen onze boekhouder een jaar geleden begon, had die de eerste dag zijn broodtrommel bij zich. Die heb je hier niet nodig, zei ik. Het zijn kleine dingen die belangrijk zijn.”
Chauffeurs zitten natuurlijk veel op de weg. Hoe zorg je ervoor dat ze verbonden zijn met elkaar en het bedrijf en dat ze trots zijn op het bedrijf waarvoor ze werken?
“Slechte recensies krijgen wij eigenlijk nooit. Voor een chauffeur is zijn vrachtwagen een belangrijk ding. Hij wil met mooi materiaal aankomen. Bij ons zien de auto’s er best gelikt uit. Niet overdreven, maar netjes en strak. Het moet voor de chauffeurs een prettige werkomgeving zijn. Er zijn ook sociale dingen onderweg. Als ik naar een klant ga op Schiphol bijvoorbeeld, en ik kom een chauffeur tegen, gaan we samen even wat eten. In Duitsland moeten chauffeurs vaak betalen om te parkeren langs de Autobahn, en die kosten nemen wij voor onze rekening. Ik vind het belangrijk dat de jongens veilig kunnen staan en fatsoenlijk kunnen eten onderweg. Driekwart van de chauffeurs komt ’s avonds thuis, en zij eten hier nog samen. Er werkt een jongen als charter, voor zichzelf, maar die nemen we ook mee op bedrijfsuitjes en die krijgt ook gewoon een kerstpakket. Alle kinderen krijgen met Pasen wat lekkers. Ik vind dat soort zaken belangrijk.”
Wat levert jullie dat op?
“Werkgeluk, ook voor mezelf. Als mensen met veel plezier werken, heb je daar zelf ook wat aan. Als ondernemer ben je bezig met geld verdienen. Door dit hele verhaal verdien je juist geld, ondanks dat het je soms wat meer kost. Soms moet je oppassen dat je niet té sociaal bent, en moet je een knoop doorhakken die niet iedereen even leuk vindt.”
Een van de onderdelen van een positieve cultuur is dat leidinggevenden open zijn over hun fouten. Hoe ga jij daarmee om?
“Daar ben ik heel open over. Mijn vrouw zegt weleens: je bent té open. Ik rijd zelf weleens in de vrachtauto. Een van de dingen die ik heel vervelend vind, is als er een kras of deuk in zit, als het zeil kapot is of als dingen niet goed werken. Als mij zelf iets gebeurt onderweg, zeg ik het maar, want ze komen er toch achter en het wordt alleen maar gewaardeerd. Een spiegel kapotrijden gebeurt iedereen weleens, ook mij. Toen wij de eerste spiegelloze auto kregen, had ik net een spiegel kapotgereden. Toen zeiden ze: die heb je zeker voor jezelf gekocht. Dat moet ik tot in den treure aanhoren. Maar het ergste dat mij is gebeurd, is dat ik een keer in Luxemburg stond te tanken voor mijn camper, en wat diesel in mijn watertank gooide. Dat is voor schoon water in de camper. Ik heb dat eerlijk verteld op de zaak. Ik maak daar geen geheim van, wees gewoon open en eerlijk, en geef fouten gewoon toe. Ik doe de planning niet, maar spring weleens in als er iemand ziek of vrij is. Bij ons wordt nooit gezegd ‘je moet’, maar ‘wil je’. Het resultaat is hetzelfde, maar het komt anders over. Dus als ik aan een chauffeur vraag ‘wil je daar naartoe gaan’, en hij legt uit dat dat niet handig is, dan geef ik hem gelijk. Ik ben de laatste om door te drukken dat ik per se datgene wil wat ik verzin.”
Die mentaliteit zorgt ervoor dat mensen zichzelf kunnen zijn en niet bang zijn om zich uit te spreken.
“Zo had een jonge chauffeur eens fikse schade gereden in Duitsland. De vrachtwagen lag op z’n kop in de sloot. Hij belde helemaal stotterend en zenuwachtig op. Ik zei: ik kom er wel even aan. Eenmaal daar stelde ik hem gerust: het is maar een auto, hij is gelukkig leeg, kan gebeuren. De politieagente die erbij was zei: we maken zelden mee dat iemand zo reageert. Maar wat kan zo’n jongen daar nou aan doen? Het is vervelend dat het is gebeurd, het kost een hoop geld, maar het zij zo. Ik kan die jongen wel gaan afbekken, maar dat heeft geen zin, dan kruipt hij nooit meer achter het stuur.”
Waar heb je dat geleerd?
“Van mijn vader. Hij had een eigen bedrijf in Brummen. Maar hij was weleens té sociaal, daar is ontzettend veel misbruik van gemaakt. Hij was eigenlijk een socialistische VVD’er. Ik heb geleerd dat je geen misbruik van je moet laten maken en soms voorzichtig moet zijn met wat je doet. In de eerste maanden van de coronatijd ging het heel slecht, maar daarna draaiden wij best wel goed door. Daarom hebben wij onze overheidssteun uit eigen beweging terugbetaald en een aantal horecaondernemers met een renteloze lening financieel geholpen. Je moet als ondernemer je sociale gezicht tonen. Als mensen het moeilijk hebben, moet je elkaar helpen. Van een bank krijg je geen geld, en die willen garanties. Ik hoef geen garanties. Je moet op de mensen afgaan. Die horecaondernemers kenden wij niet maar zagen we toevallig op televisie. Wij zijn naar ze toe gegaan en hebben met ze gepraat. Ik had dit op LinkedIn gezet, waardoor er vier andere ondernemers zich hebben aangesloten. Wij hebben met z’n vijven mensen gesteund die het moeilijk hadden. Het waren leningen, maar we hadden geen haast mee en hoefden er geen rente over.”
Jij ziet het privéleven van je werknemers niet los van hun werk. Kun je daar meer over vertellen?
“Als iemand in een scheiding komt te liggen bijvoorbeeld, proberen wij te helpen. Het grootste probleem zijn vaak de financiën. Ik zeg altijd: doe het samen, los het netjes op. Wij kunnen zorgen voor een mediator of kunnen helpen met het financiële aspect. Ik probeer mensen te steunen: niet alleen onze werknemer, maar ook de ex-partner. Niet iedereen is daarvan gediend, dat is ook goed.”
Heb je tips voor anderen die door jou geïnspireerd zijn?
“Ik ben gebeld door een ondernemer die veel problemen had in zijn bedrijf. Dat bleek te gaan om twee chauffeurs die bonje hadden met elkaar. Maar hij ging het gesprek uit de weg. Het allerbelangrijkste is: als er iets gebeurt, laat het niet sudderen. Word niet boos, laat mensen uitrazen, en ga dan rustig het gesprek aan. Door problemen direct aan te pakken, bereik je het meest. Elk probleem is op te lossen, maar je moet het wel gelijk aanpakken. In het verleden dacht ik vaker: het komt wel goed. Maar toen kwam Monique bij ons in het bedrijf. Zij zei: niet laten sudderen. Of je het nu leuk vindt of niet, of je de persoon nu wel of geen gelijk geeft, pak het aan. Ik kan slecht tegen ruzies. Los direct je problemen op. Dat is het belangrijkst in het ondernemen.”